Indonesië

PBI in Indonesië

1999-2011

Langdurige conflicten zorgden ervoor dat plaatselijke humanitaire, niet-gouvernementele groepen en de Komnas HAM (de Nationale Mensenrechtencommissie), om de aanwezigheid van PBI vroegen. PBI gaf hieraan gehoor en in 1999 begonnen de activiteiten in Oost-Timor.

Na het uitbreken van grootschalig geweld na het onafhankelijkheids-referendum in september datzelfde jaar besloot PBI om naar West-Timor te evacueren, hier startte het eerste projectteam. Niet lang na de start in West-Timor werd een kantoor in de hoofdstad Jakarta geopend en na grove mensenrechten-schendingen gedurende de onafhankelijkheidsstrijd opende er ook een kantoor in Atjeh.

In 2004 kwam er een kantoor in Jayapura, West-Papoea, bij en niet lang daarna één in centraal West-Papoea. In deze gebieden werd naast proactieve begeleiding ook vredeseducatie verzorgd. In de laatste jaren lag de focus van PBI op West-Papoea. Het was juist daar waar het werk steeds lastiger werd door restricties van de overheid en door een veranderende beschermingsbehoefte van de mensenrechtenverdedigers.

Vrijwel alle internationale organisaties werden gedwongen hun werk in het gebied te stoppen. Ook PBI was genoodzaakt het project in Indonesië te stoppen.

2011-2014

Dat het project in Indonesië stopte, betekende niet dat PBI zich terugtrok uit Indonesië. In de jaren die volgden bleef een kleine werkgroep actief om te kijken of er ook andere manieren waren om steun te bieden aan mensenrechtenverdedigers in Indonesië. Na een aantal assessments werden langzaam de contouren van een nieuw project zichtbaar. Dit project, in samenwerking met de lokale organisatie Elsam (Lembaga Studi dan Advokasi Masyarakat, Instituut voor beleidsonderzoek en advocacy) startte uiteindelijk in 2014.

2014-heden

In samenwerking met Elsam kregen kleine groepjes mensenrechtenverdedigers een uitgebreide training waarin ze leerden om hun vaardigheden te versterken. Dit werd gedaan door een combinatie van individuele en groepsactiviteiten, het inzetten op advocacy en het opbouwen van een beschermingsnetwerk op nationaal niveau. Tot en met 2018 volgden met name jonge mensenrechtenverdedigers uit verschillende provincies het programma.